Tentoonstelling 'Martelaressen van adel' in Museum Bussemakerhuis
In het begin van de zestiende eeuw ontwikkelden zich in Europa reformatorische bewegingen die al snel in conflict kwamen met de macht van de heersende Kerk. Met Luther en Calvijn als voorgangers ontstond er een schisma in de door het Vaticaan beheerste wereld van de rooms-katholieken. Ook Twente ontkwam niet aan deze geloofsscheuring. Temidden van het opkomende protestantisme kregen de pastoors in de jaren 1540-1550 sporadisch te maken met de wederdopers, een groep gelovigen waaruit de latere doopsgezinden zijn voortgekomen. Hun invloed had aanvankelijk een beperkt karakter. Dat was vooral te wijten aan de strenge vervolgingen die op bevel van landvoogdes Maria van Hongarije werden uitgevoerd. Wie van ‘doperse sympathieën’ werd verdacht, eindigde doorgaans op het schavot, met een steen in de rivier of op de brandstapel.