Tentoonstelling 'Slag om de Schelde' in Bevrijdingsmuseum Zeeland
In 1944 waren er twee veldslagen in West-Europa die van beslissende betekenis waren voor het einde van Nazi-Duitsland. Als eerste waren dat de landingen op de kusten van Normandië op 6 juni 1944 met de daarop opmars door Frankrijk en België. De tweede doorslaggevende slag was de strijd om de Westerschelde waardoor de havens van Antwerpen weer in gebruik konden worden genomen om het vastgelopen geallieerde offensief te kunnen bevoorraden en de finale opmars door Duitsland te beginnen. Het gebruik van de havens van Antwerpen was voor de westelijk geallieerde legers essentieel om Nazi-Duitsland te verslaan. Het grote belang van Antwerpen wordt nog eens onderstreept door het Duitse Ardennenoffensief dat aan het einde van 1944 tot doel had de havenstad te heroveren op de geallieerden.
De noodzaak voor het in gebruik nemen van de havens was des te belangrijker geworden doordat de aanvoerlijnen vanuit de provisorische havens in Normandië steeds langer werden en de duizelingwekkende opmars door Frankrijk en België en plannen voor het doorstoten via de Nederlandse rivieren en de Ardennen tot staan was gekomen. Door overmoed lieten de geallieerden de vaarweg naar Antwerpen aanvankelijk links liggen en koos men voor een snelle doorstoot naar het hart van Duitsland.
De vertraging die de grotendeels mislukte operatie Market Garden te weeg bracht, stelde de Duitse strijdkrachten in staat substantiële eenheden uit Frankrijk en België via Zeeland terug te trekken en een nieuwe verdediging in te richten in Zeeland en in Noord-Brabant.