Tentoonstelling 'Tuig' in Fries Scheepvaartmuseum
Het Fries Scheepvaart Museum besteedt deze zomer aandacht aan één van de meest belangrijke en bovendien meest ingewikkelde onderdelen van de zeilvaart; de tuigage, kortweg het tuig, ofwel het geheel aan rondhouten (masten, gieken etc.), touwwerk, blokken (katrollen) en zeilen dat nodig is om een schip voort te bewegen op windkracht.
Eeuwenlang is op schepen geprobeerd de windkracht maximaal te benutten. Wanneer iemand besloot het eerste zeil te hijsen is niet te achterhalen. Vermoedelijk bestond dit zeil uit niet meer dan een lap stof of een dierenhuid aan een simpele stok. Vervolgens is de tuigage van zeilschepen steeds aangepast en verbeterd. Pas in de negentiende eeuw luidde de komst van de stoommachine het einde in van de commerciële zeilvaart. In de geschiedenis van de zeilvaart is een enorme variatie aan tuigages ontstaan. Vooral zeegaande schepen werden steeds groter en hun tuigage steeds ingewikkelder. Ronduit spectaculair zijn de grote zeeschepen met hun dwarse tuigages aan twee, drie of vier masten. In de binnenvaart zijn de verschillen subtieler, maar ook daar zijn allerlei verschillende tuigen ontstaan. Het Fries Scheepvaart Museum heeft in zijn collectie voorbeelden van de meest uiteenlopende tuigages. TUIG! toont modellen en afbeeldingen van een simpel razeil op een middeleeuwse kogge tot een laat negentiende-eeuwse driemaster met hulpstoommachine.