Tentoonstelling 'Van Bosch tot Bruegel - De ontdekking van het dagelijkse leven in de zestiende eeuw' in Museum Boijmans Van Beuningen
Het dagelijks leven uit de 16de eeuw staat dit najaar centraal in Rotterdam met bordelen, feestvierende boeren, kwakzalvers en ongelijke liefde. Met ironie en zelfspot wordt de maatschappij weerspiegeld in de kunst. Soms is er sprake van een moraal, maar de humor en ironie overheerst. Niets ontsnapte aan de aandacht van deze generatie kunstenaars. Nooit eerder is een tentoonstelling met topwerken uit de periode vanaf de late Middeleeuwen tot circa 1570 rondom dit thema gemaakt.
De tentoonstelling ‘Van Bosch tot Bruegel’ bevat een selectie van politiek incorrecte schilder- en prentkunst van het hoogste niveau. Zo’n veertig zestiende-eeuwse schilderijen en eenzelfde aantal prenten worden uit belangwekkende particuliere en museale collecties naar Rotterdam gehaald voor deze tentoonstelling over zestiende-eeuwse genreschilderkunst, een nieuw thema in die periode. Schilderkunst werd voor het eerst losgekoppeld van religie of portretten: het dagelijks leven is de nieuwe inspiratiebron en satirische onderwerpen worden niet geschuwd. Geen keurig werkende burgers, maar oplichters, dronkenlappen en zotten in allerlei gedaanten.
Het bekendste voorbeeld is misschien wel ‘De Marskramer’ van Jheronimus Bosch, met het ‘alledaagse’ tafereel van de reiziger die omkijkt naar het bordeel achter hem. Naast dit topstuk zijn tal van andere schilderijen uit de pioniersgeneratie van Bosch, Lucas van Leyden en Quinten Massys te zien. Van Leyden maakte voorstellingen van kaartspelers, schakers en waarzeggers. Quinten Massys schilderde op uitmuntende wijze de liefde en geld, oftewel: wellust en hebzucht.
Jan Massys, Jan Sanders van Hemessen, Marinus van Reymerswaele, Jan Provoost, Ambrosius Benson en de anonieme Brunswijkse monogrammist volgden. Pieter Aertsen schilderde etende en feestende boeren nog vóór Pieter Bruegel, wiens taferelen van boeren, feestvierders en muzikanten tot de hoogtepunten van de Europese kunstgeschiedenis behoren. Naast panelen en prenten zijn ook voorwerpen en manuscripten te zien.